In het jaar 800 vertrok de Joodse gezant Isaak met een wel heel bijzonder geschenk van de kalief van Bagdad voor Karel de Grote naar Aken. De lange tocht is niet gemakkelijk: hij voert door oorlogsgebieden, langs voor- en tegenstanders van de keizer, en de olifant baart natuurlijk veel opzien en is voor diverse partijen een interessante buit.
Binnen het reisgezelschap, waarvan ook een Saksische slaaf en Arabieren deel uitmaken, zijn er de nodige strubbelingen wat de reis danig compliceert. Onderweg kruist hun pad dat van twee nonnen die op weg zijn naar de keizer omdat hun klooster is verwoest.
Dit alles vormt een heerlijke, vuistdikke avonturenroman, waarin de lezer behalve een boeiend verhaal ook interessante historische feiten en wetenswaardigheden krijgt voorgeschoteld.